door Alfons Heering
Periode: De oprichting en dertiger jaren
Jaartal: 1922
Bladzijdes Jubileumboek: 28 – 33
Over de geschiedenis van de voetbalsport wordt al heel lang gedebatteerd. Omdat het over de hele wereld een populaire sport is, wordt de oorsprong ervan door diverse landen opgeëist. Met meer dan 265 miljoen geregistreerde spelers is voetbal verreweg de populairste sport op aarde. Dat is niet voor niets. Meer dan een bal en een stukje straat of veld is er niet voor nodig.
Het staat wel vast, dat de voetbalsport, zoals deze hedentendage gespeeld wordt, is ontstaan in Engeland. Sinds de industriële revolutie beleefden veel jonge mannen uit de arbeidersklasse veel plezier aan het spelletje, dat jongelui wel konden gebruiken in hun schaarse vrije tijd van een toen nog zesdaagse werkweek. Het ontbreken van arbitrage en duidelijke regels leidde ertoe, dat menige voetbalwedstrijd eindigde in geruzie en vechtpartijen. Dat is niet zo vreemd als er geen regel bestaat, dat er slechts 22 spelers op het veld mogen staan en niet 100, zoals vaak het geval was. Ook op scholen werd de voetbalsport bijzonder populair en trouwens niet alleen de voetbalsport, maar ook andere sporten konden op een grote belangstelling rekenen.
In Engeland werd al lang een balspel gespeeld op open velden, pleinen en straten. Er was maar één regel: de bal met de hand stoppen en daarna alleen met de voet verder spelen. Het had nog alle kenmerken van rugby. In 1863 wordt in Engeland de eerste voetbalbond ter wereld opgericht. De oudste bal is in 1855 gemaakt door Goodyaer. Daarvoor wordt er gespeeld met een opgeblazen varkensblaas. Wordt er daarom nog vaak gesproken over het speeltuig, ook als een leren bal bedoeld wordt? De interesse in de voetbalsport in Nederland verdwijnt, wanneer de Engelse arbeiders terugkeren naar hun vaderland. Toch is er bij enkele Nederlandse studenten iets van voetbal blijven hangen. Zij richten in 1879 de eerste Nederlandse voetbalclub op: Haarlemsche Football Club (HFC).
Hoewel Pim Mulier de voetbalsport in Nederland groots aanpakte, lijkt het dus waarschijnlijker, dat Engelse textielarbeiders in Enschede omstreeks 1862 de sport in Nederland introduceerden. In die begintijd was de Enschedese club Wilhelmina (1885) al opgericht en toen op initiatief van Pim Mulier in 1889 de Nederlandse Voetbal Bond zijn licht zag, was het hek van de dam. Uniforme spelregels en een reglement werden opgesteld. Op kazernes maakten soldaten kennis met de voetbalsport en na hun diensttijd richtten zij in hun woonplaats een club op.
In 1915 wees kapelaan Binck in Breda onomwonden op de gevaren van de voetbalsport voor katholieke jongens. Voetbal is goed, was zijn betoog, maar dan wel in katholiek verband. Vervreemding van de R.K. Kerk lag volgens de kapelaan op de loer. Katholieke clubs konden alleen worden opgericht als zij onder toezicht stonden van de pastoor. Dat was in die tijd niet zo gek. De verzuiling bestond nog volop en de samenleving was verdeeld in levensbeschouwelijke groepen. Katholieken, protestanten of socialisten: allemaal kenden ze hun eigen verenigingsleven. De katholieke verenigingen kwamen vaak voort vanuit het patronaat en het werd als vanzelfsprekend beschouwd, dat de geestelijkheid een vinger aan de pols wilde houden ten aanzien van het voldoen aan de kerkelijke plichten als het bijwonen van de H. Mis op zondag. Tot zelfs in 1940 aan toe kende Nederland 20 voetbalbonden met allemaal hun eigen achtergrond, totdat de Duitse bezetter daar een einde aan maakte.
Kapelaan Binck was niet van het type laat Gods water maar over Gods akker lopen. De katholieke zaak stond voorop. De Weleerwaarde moet daarom wel erg geschrokken zijn, dat uitgerekend een domineeszoon in 1912 de Enterse jeugd kennis liet maken met het voetbalspel. Daarover de volgende keer meer.